Wanneer mag een bestuurder toeteren in het verkeer?
Wanneer toeteren of claxonneren is toegestaan, is vastgelegd in artikel 28 van het RVV 1990. Bestuurders mogen slechts geluids- en knippersignalen geven bij dreigend gevaar. Toeteren om bijvoorbeeld aandacht te trekken mag niet, ook niet als iemand de weg verspert of niet doorheeft dat het verkeerslicht op groen is gegaan, of bij wijze van communicatie. Het feit is beboetbaar, feitcode feitenboekje m R419: signalen geven in andere gevallen of op andere wijze dan is toegestaan, art. 31RVV 1990.
Ander onnodig geluid
Op andere vormen van onnodig geluid in het verkeer staat een hogere boete (€ 380,00 (2019)). Bijvoorbeeld bij het afspelen van te luide muziek in een auto met de ramen open.
Uit artikel 28, artikel 31 en artikel 57 RVV 1990 blijkt dat het geven van geluidssignalen niet wordt beheerst door het bepaalde in artikel 57 RVV 1990, maar door het bepaalde in artikel 28 en 31 RVV 1990. Dat betekent dat de gedraging “als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser of snorfietser onnodig geluid veroorzaken” (feitcode m R522 gebaseerd op artikel 57 RVV 1990) oplevert. Denk hierbij aan onnodig gas geven voor het verkeerslicht of erg luide muziek draaien in de auto.
Artikel 57 RVV 1990 is bedoeld om op te kunnen treden in gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet, maar daarmee desondanks onnodig geluid gemaakt wordt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal sprake zijn, zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door auto’s veroorzaakte geluid te boven gaat.
Vaststelling onnodig geluid
Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57RVV 1990 is dus niet bepalend of iemand daadwerkelijk overlast heeft van het geluid of dat een bepaalde geluidsnorm wordt overschreden. Het uitvoeren van een geluidsmeting is daarom niet vereist om tot de conclusie te kunnen komen dat is gehandeld in strijd met artikel 57RVV 1990.
Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57RVV 1990 is niet bepalend of het vastgestelde geluidsniveau wordt overschreden. Dit volgt reeds uit het in de Nota van Toelichting op artikel. 57RVV 1990 gegeven voorbeeld (het telkens gas geven bij het stilstaan). Ook bijvoorbeeld het in een te lage versnelling en daardoor met een hoger toerental dan gebruikelijk rijden kan onnodig geluid opleveren, evenals een aan een goedgekeurd type uitlaat aangebrachte wijziging, die het geluid — op het gehoor — onnodig maakt. Als een ander type uitlaatsysteem gebruikt wordt dan volgens de typegoedkeuring van het voertuig, maar wel een ander goedgekeurd uitlaatsysteem ingevolge het Besluit uitlaatsystemen voertuigen en bromfietsen, kan het gebruik weliswaar als hinderlijk worden ervaren, maar kan niet als onnodig worden aangemerkt.
Bron: VIND Handhaving